Ford Consul vs Volvo 544
Het heeft op het eerste gezicht iets van appels met peren vergelijken. Want wat heeft een Ford Consul nou met een Volvo 544 gemeen? De Consul is een keurige, charmante Brit en de 544 ‘Katterug’ een stoere, sterke Zweed. Maar toch: wie in 1960 opzoek was naar een auto voor het gezin en niet op een paar cent hoefde te kijken, kon kiezen voor een Ford of een Volvo. De echte familieman koos natuurlijk voor de Ford, want op het gebied van interieurruimte wint de Consul.
De auto is uitgerust met een voorbank en met een beetje goede wil en niet te corpulente personen passen er zomaar drie voorin. Daar kan de 544 niet tegen aan met zijn twee gescheiden voorstoelen. Achterin maakt de 11 centimeter grotere buitenmaat het verschil in het voordeel van de
breedste: de Ford. In de Volvo is het iets meer inschikken. Bovendien is de vierdeurs Ford ook in het voordeel als het gaat om de toegankelijkheid: je loopt er zo in en uit, terwijl je als je achterin de Volvo wilt stappen je toch wel enigszins lenig moet zijn. Toch, vóór de kindersloten en vóór het gordeltijdperk, wilde de huisvader met een beetje verantwoordelijkheidsgevoel perse een tweedeurs auto: dan konden de kinderen er tenminste niet uitvallen. Hoewel de Volvo al van het gordeltijdperk is.
Vanaf 1959 werd elke Volvo standaard geleverd met driepuntsgordels op de voorzitplaatsen, maar niet nadat Saab het jaar ervoor het voorbeeld had gegeven door tweepuntsgordels te monteren. De gordel is trouwens geen Zweedse, maar een Britse vinding. Luchtvaartpionier George Cayley monteerde begin 19de eeuw riemen in zijn zweefvliegtuig. De Fransman Gustav Desiré Liebau verbeterde de riemen begin 20ste eeuw. Weer terug naar de auto’s van dit verhaal: de Volvo heeft driepuntsgordels, de Ford heeft niet eens bevestigingspunten voor gordels. Voor wat betreft de kofferbak: ook hier is de Ford de winnaar. Niet alleen is de ruimte makkelijker toegankelijk, met 510 liter ook groter dan de 440 liter bak van de Volvo. De kofferklep van de Volvo is een onding. De klep kan niet ver genoeg open: je moet echt door de knieën om er een tas in of uit te kunnen krijgen.
Toen, begin jaren zestig, maakte het voor de boodschappen niet uit. De bakker en de melkman kwamen nog aan huis en de rest van de boodschappen deed je bij Albert Heijn, De Gruyter of de Spar om de hoek. Lopend, in elk geval niet met de auto. De Ford Consul is van het type Mark II en kwam in 1956 op de markt. Je hebt de Mark II in twee soorten: de high liner en de low liner. Verschil zit ‘m in de daklijn. Van 1956 tot 1959 heeft de Consul een iets bollere, hogere (high) daklijn; vanaf 1959 tot einde productie in 1962 is de daklijn lager. Bovendien staan de achterlichten van de low liner rechtop, terwijl die daarvoor schuin in de kleine vinnetjes liggen.
De ontwerpers van de Mark II hadden goed naar de Amerikaanse Fords gekeken: de auto vertoont familietrekjes met de Fairlane en de Thunderbird. De voorganger van de Mark II werd in 1951 leverbaar. De auto werd het jaar daarvoor gepresenteerd op de British Motorshow en was in elk geval voor Engelse begrippen erg modern met (als eerste Britse Ford) een zelfdragende carrosserie, onafhankelijke voorwielophanging met MacPherson veerpoten en een kopklepmotor. Het zijn constructiekenmerken die ook op de Consul Mark II terug te vinden zijn.
Meer lezen? download het artikel uit ons online archief. https://www.klassiek-techniek.nl/online-archief/online-archief
Als abonnee heb je gratis toegang tot dit online archief, dit archief is nog niet bijgewerkt tot het laatste nummer, maar er wordt hard aan gewerkt om het aan te vullen.
Lid worden? voor minder dan 50 euro krijg je elke maand Klassiek en Techniek en heb je toegang tot het online archief! https://www.klassiek-techniek.nl/winkel/abonneren/abonneer